Hoe zit het met de documentatie van de Kuran, is de Kuran van vandaag hetzelfde als toen hij eerst werd geopenbaard?
Over de documentatie van de Kuran en de ehadis is er een consensus van de islamitische geleerden dat de Kuran, in zijn huidige vorm, identiek is aan de Kuran die werd neergezonden naar de Profeet Muhammed (saw). De bewering dat de Kuran niet authentiek is werd voor de eerste keer in de 18de eeuw door sommige oriëntalisten zoals Ignác Goldziher (1850-1921) naar voren gebracht. Dus, vanaf de dood van de Profeet (saw) tot de 18de eeuw, ongeveer 1200 jaar, is er over een dergelijk onderwerp nooit gediscussieerd. De punt waarop zij hun kritiek hebben gebaseerd is het volgende: de overleveringen over de documentatie van de Kuran werden pas 150 à 200 jaar na de dood van de Profeet Muhammed (saw) gedocumenteerd.
Om een antwoord te geven op bovengenoemde kritiek zal er eerst ingegaan worden op de geschiedenis van de redactie van de Kuran. Vervolgens zal er ingegaan worden op de overleveringen omtrent de documentatie van de Kuran.
Allereerst moeten we weten dat er onder de moslims geen enkele twijfel bestaat dat de Kuran is behouden, zoals op de manier waarop deze tot onze profeet (saw) is gekomen. Als de deur anderszins open had gestaan dan zou bij de kleinste aarzeling over dit onderwerp uiteraard binnen 1200 jaar gediscussieerd zijn. Het onderwerp is door mensen buiten de islamitische wereld op de agenda gezet. Dit gebeurde pas na de 18de eeuw. Het is hiermee duidelijk dat er een kwaadwillende benadering van de Islam en de Kuran is. In plaats van een wetenschappelijke verklaring over de kwestie te verkrijgen heeft men een dergelijk verachtelijke agenda gekozen.
De kwestie van het schrijven van de Kuran
De verzen van de Kuran zijn ook opgeschreven in de tijd van onze profeet (saw). De profeet (saw) gaf de opdracht aan sommige metgezellen om de verzen, die voorhanden waren, op de beschikbare materialen te schrijven.[1] Deze materialen zijn zeer divers, waarvan de bekendste kamelen schedel, en rib-beenderen zijn (azm), gelooide leerstukken (edim), bladstenen (lihaf), geschikte plaatsen van palmtakken (asib), keramische stukken (hazef), hout (kateb), perkament (rakk) en papyri (kırtas).[2]
Hoewel er verschillende meningen zijn over de bewaring van de geschreven teksten door de Boodschapper van Allah (saw) of de ashab die deze hebben opgeschreven, heeft de Boodschapper van Allah (saw) het toegestaan dat de opgeschreven openbaringen door deze ashab worden bewaard zodat het ook mogelijk is voor anderen om deze te schrijven en te leren.[3]
Over de kwestie dat tijdens de gezondheid van Profeet Muhammed (saw) de Kuran bij elkaar werd gebracht en de vorm van een boek aannam, is geen informatie over bekend. De belangrijkste reden waarom de Kuran destijds niet in de vorm van een boek werd vergoten is dat de boodschapper van Allah (saw) nog leefde en hierdoor niet bekend was wanneer de openbaringen zouden eindigen. Het is echter duidelijk dat de Kuran op weg was om de vorm van een boek aan te nemen uit de gewoonte, van de Boodschapper van Allah (saw) en Djibril (as), om de verzen wederzijds te reciteren tijdens de Ramadan.[4] In sommige overleveringen wordt aangegeven dat Zeyd b. Sabit en Ubey bin Kab (ashab) deze recitaties van dichtbij volgden.[5] In het bijzonder is de laatste wederzijdse recitatie in de maand Ramadan van het jaar waarin de Boodschapper van Allah (saw) overleed, tweemaal uitgevoerd, zodat de vorm van de Kuran duidelijk werd.[6] Ook waren er tijdens het leven van de Profeet (saw), huffaz die de hele Kuran uit het hoofd leerden. Tijdens het bewind van Ebu Bekr (ra) zijn de op verschillende plekken opgeschreven verzen, in samenwerking met vooraanstaande ashab en meerdere huffaz, bijeengebracht en tot een boek gemaakt.[7] De Kuran, die door de instructies van Ebu Bekr (ra) bijeen is gebracht, kreeg ook het akkoord van alle ashab, met Omar (ra) en Ali (ra) voorop, niemand heeft hiertegen bezwaar gemaakt.[8]
Aangezien er geen tegenspraak is op de documentatie tijdens het bewind van Ebu Bekr (ra), is het zeker dat de originele versie is gewaarborgd in deze documentatie. Als er een verandering zou zijn aangebracht, dan zou er zeker kritiek op geleverd worden door de ashab die het meeste waarheidsgetrouw waren.
In de periode van het kalifaat van Osman (ra) is door de uitbreiding van de islamitische geografie de Kuran in de vorm van een boek verspreid. De documentatie, die in de periode van Ebu Bekr (ra) in boeken werden veranderd, zijn gemachtigd en naar verschillende regio's van het islamitische rijk gestuurd. Eén exemplaar is in Medina achtergelaten.[9]
Ook is in deze periode van vijftien jaar van Osman (ra) de Kuran verveelvoudigd. In deze periode is de samenstelling van uitvoering die de profeet (saw) toen hij nog leefde had bewerkstelligd overgenomen. Er zijn dan ook geen bronnen of informatie bekend die op onenigheid tussen de ashab wijzen.[10]
Aangezien er geen tegenspraak is op de documentatie tijdens het bewind van Ebu Bekir (ra), is het zeker dat de originele versie is gewaarborgd in deze documentatie. Als er een verandering zou zijn gebracht, dan zou er zeker kritiek op geleverd worden door de ashab die het meest waarheidsgetrouw waren.
Bovengenoemde geschiedenis van de redactie van de Kuran steunt op overleveringen die ongeveer twee eeuwen later in documenten werden vastgelegd. De vraag die dan opkomt is dan hoe wij zeker kunnen zijn over de betrouwbaarheid van deze overleveringen over de redactie van de Kuran. Hierdoor dient er gekeken te worden naar de methode over hoe deze overleveringen werden gedocumenteerd en welke criteria hierbij als basis werden genomen voor de authenticiteit van deze overleveringen. De Hadis-geleerden van de 8ste en 9de eeuw zoals Ibn Sirin (654-729), el-Bukhari (810-870) en Muslim (821-875), waren zich bewust dat de overleveringen van de ashab getest moesten worden op betrouwbaarheid, waardoor zij verschillende methodes hebben ontwikkeld om de betrouwbare overleveringen te onderscheiden van de onbetrouwbare overleveringen. Deze methodes ontwikkelden zich tot een aparte wetenschap wat later als ‘Djerh-Tadil’ en ‘Ridjal el-hadis’ is genoemd.
Een van de belangrijkste criteria voor de betrouwbaarheid van een overlevering is dat de overleveraar ervan, een waarheidsgetrouwe persoon moet zijn, deze eis wordt ook wel ‘adalet’ genoemd. De hadis-geleerden hebben voor de eis van adalet concrete voorwaarden vastgelegd waaraan een overleveraar moet voldoen. Voldoet de overleveraar niet aan deze eisen, dan wordt geen van zijn overleveringen geaccepteerd. Zo zijn de hadis-geleerden unaniem erover eens dat een betrouwbare overleveraar bekend moet zijn onder zijn/haar volk als een sterke gelovige, praktiserende en een godsvrezende moslim(a). Daarbij moet er een bewijs zijn dat desbetreffende overleveraar de persoon ontmoet moet hebben van wie hij overlevert.
Tevens moet de overleveraar vrij zijn van beschuldigingen van leugen en hij/zij mag onder geen beding bekend zijn als een zondaar.
Adalet is een gemeenschappelijk kenmerk voor een moslim die het goed heeft met de mensen en de Schepper. Om goed te zijn tegenover Allah (swt) moet degene de verplichtingen van de Kuran en sunnet zien te vervullen. Om goed te zijn tegen de mensen, moet degene zichzelf beschermen van slecht gedrag en foute daden die zijn status onder het volk verslechteren. Adalet toont dus de religieuze en menselijke aspecten van de rawi en geeft zijn spirituele waarde aan. Het is ook belangrijk om te weten dat wanneer een rawi niet onder djerh (afkeer als overleveraar) valt, niet automatisch als een rechtvaardige wordt beschouwd. Dat wil zeggen dat nog niet door tadil heen is gegaan.
Het feit dat er in de Islam een aparte wetenschap is ontwikkeld die zich bezighoudt met de authenticiteit van de overleveringen laat duidelijk zien hoe voorzichtig en nauwkeurig hadis-geleerden waren bij de documentatie van de ehadis.
Het zou dus een onverantwoord betoog zijn om te stellen dat de overleveringen over de redactie van de Kuran niet betrouwbaar zijn omdat deze twee eeuwen later zijn gedocumenteerd.
Ter conclusie, de redactie van de Kuran heeft plaatsgevonden op een zeer nauwkeurige manier door de waarheidsgetrouwe ashab. De overleveringen omtrent het proces van deze redactie voldoen ook aan de strenge eisen van de hadis-geleerden.
Voorwaarden die adalet waarborgen
Na adalet kort uitgelegd te hebben, willen we het hebben over de voorwaarden van adalet. Dat zijn als volgt:
- Akl (verstand die het goede van de slechte, het valse van het ware kan onderscheiden)
- Bulugh (adolescentie)
- Islam (degene moet een moslim zijn)
- Itikad (hij moet een sterk en juist geloof bevatten)
- Diyanet (geloofspraktijk; de overleveraar moet een praktiserende moslim zijn. Indien hij gebrekkig is aan een van de verplichtingen, vallen zijn woorden onder twijfel)
- Sidk (rechtvaardigheid/loyaliteit)
- Muruwwet (eerzaamheid/zedelijkheid/eerlijkheid)
- Shuhrat (eer en reputatie: de overleveraar moet een welbekend persoon zijn binnen zijn volk. Het is voldoende wanneer 2 personen zijn overlevering overleveren.)
- Lika (de overleveraar moet de andere overleveraar die overlevering overbrengt kennen. Indien het een onbekende is, valt de overlevering in twijfel. Ook al is de overleveraar zelf een Sika (welvertrouwde overleveraar)
Om de hadis als sahih te kunnen beschouwen zijn de muhaddisin unaniem erover eens dat de keten van de overleveraars elkaar gekend moeten hebben. Leven in dezelfde tijdperk is volgens Bukhari niet voldoende. Er moet een bewijs zijn dat de overleveraars elkaar moeten hebben gesproken. Volgens Muslim is dat niet nodig. Indien er geen afwijkende omstandigheden zijn, kunnen de woorden van de overleveraars als sika worden beschouwd en geaccepteerd.
Indien de overleveraar in één van de voorwaarden gebrekkig is, hebben zijn woorden volgens de hadis-geleerden geen waarde in absolute zin. Indien degene betrapt wordt met leugen, oplichting, verzinsel en bedriegerij wordt zijn naam gekenmerkt als Kazib (leugenaar) en geschrapt van de authentieke hadis-boeken. Hier zijn vele voorbeelden van.
Immers, de meeste berichten die betrekking hebben op de wonderen en op de bewijzen voor de profeetschap van Rasul-u Ekram Aleyhissalatu Wesselam berusten op een sarih, manewi of stilzwijgende tewatur. Hoewel een gedeelte daarvan echter op khaberul-wahid berust en aangezien dat op het gebied van de hadis-wetenschappen de goedkeuring van de kritische deskundigen heeft verkregen, bevat het op zich een zekerheid als die van tewatur. Een khaberul-wahid die geanalyseerd, geverifieerd en geaccepteerd is door waarheidsgetrouwe hadis-geleerden, die tenminste honderdduizend hadis uit hun hoofd kennen en als hafiz worden genoemd, door godvrezende hadis-geleerden die gedurende vijftig jaar hun ochtendgebed met wuda van het nachtgebed hebben verricht, door geleerden en coryfeeën van de hadis-wetenschappen, waaronder Bukhari en Muslim als vooraanstaanden, de auteurs van de Kutubus-Sittetul-Hadisiyye (de Zes Hadis Verzamelingen), is niet minderwaardiger dan een tewatur. Zij hebben zich immers inderdaad dermate intensief met de ehadis van Rasul-u Ekram Aleyhissalatu Wesselam beziggehouden en zij zijn dermate gespecialiseerd ten aanzien van zijn wijze van uitdrukken, zijn verheven stijl en zijn expressieve uitingswijze, dat zij zich de bekwaamheid hebben verworven om “Dit kan geen hadis, geen uitspraak van de profeet zijn.” te kunnen zeggen, indien zij te midden van honderd ehadis één mewzu zouden zien.
Zodoende weerden zij de zogenaamde hadis af. Zij onderscheiden als een juwelier de parels, de hadis, en verwarren deze niet met de niet-profetische woorden. Er zijn slechts enkele onderzoekers, zoals Ibn-i Djewzi, die in hun kritische benaderingswijzen zo ver gingen om zelfs sommige sahih ehadis als mewzu te bestempelen. Men kan echter niet zeggen dat iedere mewzu op grond van haar inhoud vals is, veeleer dient men te zeggen dat dit woord niet tot een hadis behoort.
Een vraag: welk nut heeft het om de namenlijst van een overdrachtsketen van een hadis te vermelden? Zelfs bij het overdragen van een welbekende gebeurtenis worden de namen van alle overdragers één voor één vermeld, hoewel dat niet nodig blijkt te zijn.
Het antwoord: het nut daarvan is veelvoudig. Eén van hen wordt als volgt beschreven:
Het toont de overeenstemming van betrouwbare, gekwalificeerde en trouwe hadis-geleerden en de eenstemmigheid van de onderzoekers te midden van de geleerden van wie de namen in de keten als overdragers zijn vermeld. Elke geleerde en elke imam van wie de naam in die keten wordt vermeld, ondertekent als het ware de authenticiteit van die hadis en zet daaronder het stempel van zijn goedkeuring.[11]
Er is in de geschiedenis van de mensheid geen methode voortgekomen die sterker, betrouwbaarder, eerlijker en deugdzamer is dan die van de islamitische geleerden. Het is een keten van overleveraars waar geen gat is voor onzekerheid, twijfel en wantrouw. Indien de westerse wereld de methode van oudsher had toegepast. Hadden we momenteel een geschiedenis niet groter dan een klein boekje.
Concluderend hierop: Zoals het vers zegt:
Er is absoluut geen twijfel mogelijk over het feit dat de Kuran heden ten dage hetzelfde is zoals het toen is geopenbaard.
Footnotes
- ^ Zie Bukhari, Fezailul-Kuran 4
- ^ Zie Musned, V:185; Suyuti, el-Itkan, I;185-186; Hamidullah, History of the Quran, p. 43
- ^ Zie Heythemi, I:152
- ^ Zie Bukhari, Bedul-lalk 6
- ^ Zie Musned, V:117
- ^ Zie Bukhari, Bedul-wahy, 5:Fezailul-Kuran 7; Muslim, Fezail 50; Nesai, Siyam 2
- ^ Zie Bukhari, Ahkam 37
- ^ Zie Ebu Abdullah es-Sayrafi, p. 355-357
- ^ Zie Dani, el-Mukni, p. 19; Zerkeshi, I:334; Suyuti, el-Itkan, I:189-190
- ^ Zie Ibnuz-Zubeyr es-Sekafi, p. 183; Suyuti, Tertibu suveril-Kuran, p. 31-36
- ^ Bediuzzaman Said Nursi, De Brieven, De Negentiende Brief, p. 157-158
- ^ De Kuran 15:9
Voor meer informatie lees ook:
“Voorwaar, Wij hebben deze vermaning (de Kuran) nedergezonden en voorzeker Wij zullen er de Waker over zijn.”[12]